woensdag 28 mei 2008

New York Kosmos

New York, een warme augustusochtend. De crosstownbus voert me vanaf de Upper West Side dwars door Central Park. Even voorbij Fifth Avenue stap ik uit, nog voordat de bus zich verder oostwaarts werkt naar Astoria, Queens. Ik houd het nog even achter de hand, dat Astoria. Het Griekenland van New York. Als je er de subway uitkomt ruik je er de pitta met gyrosvlees, en verdwaal je tussen de Griekse groothandels en taverna’s. Maar ik ben pas twee dagen in New York en heb nog genoeg tijd voor me liggen. Voorlopig hoef ik me nog niet schuldig te voelen over het feit dat ik, om deze New Yorkse trip mogelijk te maken, een week van mijn Griekse vakantie heb afgesnoept.
Vanaf de plek waar ik uitstap is het nog een flinke wandeling naar het Guggenheim. Dat geef niet. Alles wat ik hoef te doen is Fifth Avenue in zuidelijke richting aflopen. Het is nog tamelijk vroeg, en de zon zit de meeste tijd achter de statige appartementsgebouwen verborgen. De bomen die uit Central Park komen overhellen zorgen voor een schaduwrijke, beschermende haag.
Bijna loop ik het Guggenheim voorbij. Misschien wel omdat de zo karakteristieke rondingen van het gebouw schuil gaan achter stellingen en grote witte doeken. Maar het is waarschijnlijker dat het aan het weer ligt: het is warm en je weet dat het alleen maar warmer gaat worden. Tegelijk komt er een verrukkelijke mengeling van koelte en geuren uit Central Park gewaaid. Ik ruik, hoor en voel een vroege ochtend in Athene. In Thessaloniki. Korinthe. Ermoupoli. Chania. Kalamata. New York ligt op een Griekse breedtegraad, en de sandalen die ik draag heb ik ooit op Samos gekocht.
Ik sluit aan achter aan de rij wachtenden - het museum gaat pas over een kwartier open. Een mengeling van bekende talen om me heen – nu de dollar zo laag staat is New York vergeven van de Europeanen. De radio van de pretzelverkoper geeft een verslag van de bosbranden op de Pelopponnesus. Het duurt zeker tien seconden voor ik besef dat het toch wel vreemd is dat het verslag in het Grieks wordt geven. De pretzelverkoper luistert naar het Atheense station "SKAI".
In twee stappen ben ik bij de pretzelstand en begin ene gesprekje met de verkoper. Hij is een slanke, wat kleine man met een scherp gezicht en grijze krullen achter de oren. Hij komt uit Sparta, en is vijfentwintig jaar geleden naar New York verhuisd. Vreselijk, wat er in Griekenland aan het gebeuren is. Het halve land staat in brand. De politici hebben het te druk met het elkaar de schuld geven. Nee, dan hier in New York. Giuliani, zo’n kerel! Heeft de stad in tien jaar tijd bijna helemaal schoongeveegd. Die man moet president worden. Maar hij wordt het niet, want als het op het hoofdstuk vrouwen aankomt... Hier grijnst de Griek en lopen al zijn rimpels richting neus. Zijn Grieks heeft in vijfentwintig jaar een Amerikaanse klank gekregen. Maar dat slimme, dat watervlugge, dat had hij natuurlijk al.
Terug naar Sparta? Bààh... Mijn zwager belde me net op. De familie heeft flink te lijden van de branden. En ik heb hier mijn vrouw, ik heb haar hierheen gebracht. En mijn kinderen. Ik sta hier elke ochtend en zie de wereld voorbij komen. Ik sta hier goed.
Hij gebruikt het woord 'kosmos', dat zowel 'wereld' als 'mensen' betekent, in de zin van volk, veel volk. Dat woord, oergrieks als het is, past perfect bij New York. Net zoals deze man hier op zijn plaats is. Hij vraagt langs zijn neus weg of “die van mij” niet al te zwaar getroffen zijn door de ramp. Een prachtige vraag, vind ik. Een mengeling van medeleven en wij-gevoel. Dat ik geen volbloed Griek ben, dat hoort en ziet hij natuurlijk meteen, maar hier in Amerika lopen er mijoenen half-, kwart- en drietiende Grieken rond, van Neil Diamond tot Jennifer Aniston. Even voel ik me opgenomen in de grote Griekse diaspora, even maak ik deel uit van het wereldwijde netwerk van Hellenen op de dool, dat samenklit in de koffiehuizen van Melbourne en Kaapstad. Rotterdam. Marseille. Stockholm. Dubai. Buenos Aires. Het moederland staat in brand, en over de hele wereld zitten we gekluisterd rond het soort transistorradio’s dat de pretzelverkoper op zijn kar heeft gezet.
Ik vertel hem hoe het zit, en de pretzelverkoper knikt. Gewoonste zaak van de wereld, Grieks praten met een Hollandse Griekenlandgek voor de deur van het Guggenheim. Alles is mogelijk, hier in de New York Kosmos.
Als ik een paar uur later uit het museum kom staat zijn pretzelkar er niet meer. Even voel ik me gedesoriënteerd. Het volgende moment weet ik al dat ik de volgende dag dezelfde bus zal nemen. En dit keer tot aan de eindhalte Astoria.

Geen opmerkingen: